Bijna dood is bepaald niet hetzelfde als dood, maar de vraag is of onderzoek naar BDE ons toch aanwijzingen kan kan geven over wat er met het bewustzijn gebeurt als iemand definitief is overleden. We moeten dan eerst voorzichtig een antwoord zoeken op de vraag óf en eventueel hóé na het overlijden bewustzijn kan worden ervaren. Hoe kunnen we vermoeden wat gebeurt er met ons bewustzijn gebeurt wanneer we dood zijn? En hoe komen we aan onze ideeën over de dood? Waarom zouden we ons eigenlijk willen verdiepen in de dood, in wat dood zijn zou kunnen inhouden? De confrontatie met de dood roept onmiddellijk vragen op omdat de dood in onze maatschappij nog steeds taboe is. Terwijl het ‘dood’normaal is dat er dagelijks mensen sterven. Vandaag, wanneer u dit leest, zullen in Nederland ongeveer 375 mensen overlijden. Dit betekent dat per jaar in Nederland ruim 135.000 mensen sterven. In de wereld sterven jaarlijks ruim zeventig miljoen mensen. Doordat er echter wereldwijd per jaar meer mensen worden geboren dan overlijden neemt de wereldbevolking nog steeds toe. Dagelijks worden in Nederland gemiddeld 515 baby’s geboren. Sterven is net zo normaal als geboren worden. Maar de dood is uit onze maatschappij verbannen. Mensen sterven steeds vaker in ziekenhuizen en verpleeghuizen, al is er gelukkig de laatste tijd een tendens om thuis of in een hospice te overlijden.
Wat is dood, wat is leven, en wat gebeurt er als ik dood ben? Waarom zijn de meeste mensen er zo bang voor? De dood kan na een zwaar ziekbed toch ook een bevrijding zijn? Waarom beleven artsen het overlijden van een patiënt nog vaak als medisch falen? Omdat de patiënt niet in leven is gebleven? Waarom mag men niet meer ‘gewoon’ doodgaan aan een ernstige, terminale ziekte, maar moeten mensen eerst nog aan de beademing en aan kunstmatige voeding via slangetjes en infusen. Waarom kiezen mensen in het eindstadium van een kwaadaardige ziekte soms toch nog voor chemokuren waarmee het leven misschien korte tijd gerekt wordt, maar die de kwaliteit van het resterende leven lang niet altijd verbeteren. Waarom is onze eerste neiging ten koste van alles het leven te rekken en de dood uit te stellen? Het standpunt van een arts is meestal een patiënt zo lang mogelijk in leven te houden, en vaak komt dit overeen met de wens van de patiënt, die ondanks alle beperkingen, pijn en benauwdheid nog enige tijd in leven wil blijven. Is de angst voor de dood de belangrijkste oorzaak hiervan? En ontstaat die angst door onwetendheid over wat de dood zou kunnen zijn? Kloppen onze ideeën over de dood eigenlijk wel? Is de dood echt het einde van alles?
Ook in de medische opleiding wordt nauwelijks aandacht besteed aan wat de dood zou kunnen inhouden. Tegen de tijd dat zij afstuderen, hebben de meeste artsen nog weinig nagedacht over de dood. Tijdens het leven sterven er in je lichaam elke seconde vijfhonderdduizend cellen, elke minuut dertig miljoen cellen en per dag vijftig miljard. Al deze cellen worden ook elke dag weer vervangen, zodat je om de paar jaar een bijna volledig nieuw lichaam hebt.Celdood is dus iets anders dan lichaamsdood. Men heeft tijdens het leven een steeds veranderend lichaam, elke seconde opnieuw. Maar dat merkt en beseft men niet. En waar komt de continuïteit van dit steeds veranderende lichaam vandaan? Cellen zijn bouwstenen, te vergelijken met de bouwstenen van een huis. Maar wie ontwerpt, plant en coördineert de bouw van een huis? Niet de bouwstenen zelf. En de logische vraag is dus: Hoe komt elke seconde de bouw en coördinatie van het steeds veranderende lichaam tot stand?
Elk lichaam functioneert biochemisch en fysiologisch hetzelfde, maar elk mens verschilt. Wat veroorzaakt dit verschil? Niet alleen het uiterlijke aspect van het lichaam bepaalt dit verschil. Mensen verschillen van karakter, gevoelens, stemmingen, intelligentie, interesse, ideeën en behoeftes. Het bewustzijn speelt een belangrijke rol bij dit verschil. En de vraag is dus: is de mens zijn lichaam, of heeft de mens een lichaam?
Iets meer dan de helft van de Nederlandse bevolking gelooft met een zekere stelligheid dat met de dood alles ophoudt. Zij denken dat de dood van ons lichaam het einde betekent van onze identiteit, onze gedachten en onze herinneringen en dat de dood het einde is van ons bewustzijn. Ongeveer veertig tot vijftig procent van de bevolking gelooft daarentegen in een vorm van voortbestaan na de dood. Vele mensen vragen zich echter niet af van hun ideeën over de dood wel kloppen. Totdat er bij een sterfgeval, een ernstig ongeluk van een levensbedreigende ziekte in de familie of naaste vriendenkring een confrontatie met de eigen sterfelijkheid optreedt.
Indien men zich verdiept in wat er in onze hele geschiedenis, in alle tijden, culturen en religies over de dood is gedacht en geschreven ontstaat de mogelijkheid dat wij ons een ander van of beter beeld vormen over de dood. Maar dat kan ook gebeuren op basis van inzichten uit recent wetenschappelijk onderzoek naar bijna-dood ervaringen. Het is gebleken dat de meeste mensen na een BDE totaal geen angst meer hebben ben voor de dood. Uit eigen ervaring hebben zij het inzicht gekregen dat met de dood niet alles ophoudt en dat er sprake is van een vorm van persoonlijk voortbestaan. Zoals iemand mij na zijn BDE schreef: ‘Het ligt buiten mijn terrein te discussiëren over iets wat alleen door de dood bewezen kan worden. Voor mijzelf was deze ervaring echter doorslaggevend om mij ervan te overtuigen dat bewustzijn ook na het graf blijft bestaan. Dood bleek niet dood te zijn, maar een andere vorm van leven. ‘ Volgens mensen met een BDE zou de dood niets anders zijn dan een veranderde bestaanswijze met een verhoogd en verruimd bewustzijn dat overal tegelijk aanwezig is doordat het niet langer aan een lichaam is gebonden.
Fragment uit ‘Eindeloos Bewustzijn’ – Pim van Lommel
Comments