top of page

Een bijna-dood ervaring, en het leven daarna


Op 23 september 1978 krijg ik de eerste weeën. Op dat moment ben ik negen maanden zwanger van wat later zou blijken onze tweede dochter. De hele zwangerschap is volgens het boekje verlopen. Na enige tijd gaan mijn man en ik samen met de verloskundige naar het ziekenhuis. Ik word naar de verloskamer gereden. Regelmatig wordt er door de verloskundige geluisterd door de grote houten toeter. De vliezen worden gebroken. Het wordt heel stil op de verloskamer. Iedereen loopt door elkaar heen, er wordt snel en zacht met elkaar gesproken. Op mijn vraag wat er aan de hand is, krijgen noch ik, noch mijn man een antwoord. De weeën vallen weg, maar ik voel me goed. Ondertussen is ook de gynaecoloog erbij gekomen en nog meer verplegend personeel. Wij weten niets. Er wordt mij gezegd te gaan persen. “Ik heb geen persweeën!” Dat is niet aan de orde. Er wordt gerammeld met tangen, scharen, bakjes, doeken. Mijn man gaat onderuit, wordt de verloskamer uitgetrokken en op de gang neergelegd.’

Fragment uit ‘Oneindig bewustzijn: verslag van een bijna-doodervaring’ – inspirerendleven.nl

bottom of page